Het aanbieden van familieaanwezigheid bij reanimatie om de kans op PTSS te verminderen.

Upload 3 november 2020.

Inhoud

Basisgegevens

Auteurs

  • Willemien Boonstra

Autorisators
Nog geen autorisators.

Stap 1: Ask

Klinisch Scenario

Een opname op de intensive care kan familieleden zozeer aangrijpen, dat zij na ontslag of overlijden van hun naaste het Post Intensive Care Syndroom-familie (PICS-F) ontwikkelen. Klachten die hieronder vallen zijn psychische problemen zoals depressie en angst, maar ook posttraumatische stressstoornis (PTSS) gerelateerde symptomen (IC Connect, z.d.). Family Integrated Care (FIC) wordt op de intensive care steeds vaker toegepast. Uit onderzoek is gebleken dat door deze toepassing psychische problemen worden vermindert of zelfs voorkomen (FCIC, z.d.). Een reanimatie is een voorbeeld van een ingrijpende gebeurtenis. Doen verpleegkundigen er goed aan om familieleden toe te staan bij een reanimatie?

PICO

  • P: volwassen familieleden van volwassen patiënten op de intensive care
  • I: aanwezigheid van familieleden bij reanimatie
  • C: familieleden niet aanwezig laten zijn bij reanimatie
  • O: minder PTSS-gerelateerde symptomen

De Vraag

Zorgt voor familieleden de aanwezigheid bij een reanimatie naderhand voor een kleinere kans op PTSS-gerelateerde symptomen dan voor familieleden die niet bij een reanimatie aanwezig zijn?

Stap 2: Acquire

Tabel van Terminologie

Niet ingevuld.

Zoekacties

Zoektermen: ‘family presence during resuscitation’, FPDR, ‘family presence’, ‘family-witnessed resuscitation’, reduce PTSD, ‘post traumatic stress disorder’, *resuscitation, psychological outcome. Databanken: CINAHL, Medline, Pubmed, Cochrane Library Na invulling van de zoektermen kwamen er in totaal 190 resultaten. De zoektocht in de verschillende databanken leverde de volgende resultaten op: Medline 14, Pubmed 41, CINAHL 112 en Cochrane Library 23. Van deze 190 resultaten bleken er uiteindelijk, na onderstaande in- en exclusiecriteria, 6 potentieel bruikbaar. Inclusiecriteria: Engelstalig, onderzoeken onder een volwassenpatiënten en -familiepopulatie, onderzoeken in het ziekenhuis en prehospitaal. Exclusiecriteria: Onderzoeken onder kinderen, onderzoeken naar de meningen van zorgverleners en studies die geen onderzoek deden naar psychologische effecten. De drie artikelen die uiteindelijk zijn gekozen geven het best antwoord op de onderzoeksvraag en bestaan uit het recentste bewijs en het hoogste level of evidence. Levels of evidence: 1. De RCT van Jabre et al1 bestaat uit niveau A2; 2. De systematische review van Oczkowski et al2 bestaat uit niveau A2; 3. De CCT van Soleimanpour et al3 bestaat uit niveau B. De complete zoekstrategie is te vinden in de flowchart (deze is niet bijgevoegd).

Geïncludeerde Studies

    1. Jabre, P., Belpomme, V., Azoulay, E., Jacob, L., Bertrand, L., Lapostolle, F., … Adnet, F. (2013). Family Presence during Cardiopulmonary Resuscitation. The New England Journal of Medicine, 368(11), 1008-1018. doi: 10.1056/NEJMoa1203366 2. Oczkowski, S.J.W., Mazzetti, I., Cupido, C. & Fox-Robichaud, A.E. (2015). The offering of family presence during resuscitation: a systematic review and meta-analysis. Journal of Intensive Care, 41(3), 1-11. doi: 10.1186/s40560-015-0107-2 3. Soleimanpour, H., Tabrizi, J.S., Rouhi, A.J., Golzari, S.E.J., Mahmoodpoor, A., Esfanjani, R.M. & Soleimanpour, M. (2017). Psychological effects on patient’s relatives regarding their presence during resuscitation. Journal of Cardiovascular and Thoracic Research, 9(2), 113-117. doi: 10.15171/jcvtr.2017.19 4. IC Connect (z.d.). Post intensive care syndroom (PICS) en PICS-familie. Geraadpleegd op 25 oktober 2019 op https://www.icconnect.nl/ 5. FCIC (z.d.). De uitdaging: de impact van een IC-opname beperken door persoonsgerichte zorg. Geraadpleegd op 6 november 2019 op https://www.fcic.nl/
    string(4) "hold"

    Stap 3: Appraise

    De Methodologie

    Levels of evidence:
    1. De RCT van Jabre et al (2013)1 bestaat uit niveau A2.
    Studiezwakheden:
    * Het onderzoek vond in Frankrijk plaats;
    * Het onderzoek vond alleen prehospitaal plaats;
    * Niet alle patiënten overleden in deze populatie; dit kan invloed hebben op de incidentie van PTSS-symptomen, omdat deze verband houden met posttraumatisch verdriet.
    * De familieleden hadden verschillende relaties met de patiënt.

    2. De systematische review van Oczkowski et al (2015)2 bestaat uit niveau A2.
    Studiezwakheden:
    * In de systematische review zijn een klein aantal studies opgenomen (slechts vier); deze zijn allen klein in omvang en van matige kwaliteit.
    * De generaliseerbaarheid van het onderzoek is beperkt, doordat alle studies onderzoek deden naar reanimaties buiten het ziekenhuis.

    3. De CCT van Soleimanpour et al (2017) 3 bestaat uit niveau B.
    Studiezwakheden:
    * Het onderzoek bevat een kleine onderzoekspopulatie.
    * De generaliseerbaarheid van het onderzoek is beperkt doordat het onderzoek werd uitgevoerd in één ziekenhuis, in Iran.
    * Doordat familieleden die niet aanwezig wilden zijn bij de reanimatie werden uitgesloten van het onderzoek, is niet onderzocht wat de reanimatie voor effect heeft op PTSS, angst en depressie uitkomsten voor deze doelgroep.

    De Resultaten

    De RCT van Jabre et al (2013)1 vond plaats onder vijftien ambulancestations in Frankrijk waarbij in totaal 570 familieleden deelnamen. Familieleden in de interventiegroep werd systematisch aangeboden aanwezig te zijn bij de reanimatie. De interventiegroep werd tijdens de reanimatie ondersteund door een zorgverlener, op basis van een daarvoor ontworpen protocol. De familieleden in de controlegroep kregen niet de optie om aanwezig te zijn. Wanneer zij zelf aangaven aanwezig te willen zijn, was dat mogelijk. Na negentig dagen nam een psycholoog bij alle familieleden telefonisch vragenlijsten af, waaronder de Impact of Event Scale (IES-score). Wanneer deze score hoger was dan 30, pleitte dat voor PTSS. Hieruit bleek dat het aandeel familieleden met PTSS-symptomen significant lager was onder familieleden die de reanimatie fysiek meemaakten (27%), dan bij familieleden die niet aanwezig waren (37%). De reanimaties vonden alleen preshospitaal plaats.

    De systematische review en meta-analyse, door Oczkowski et al (2015)2, includeerde vier RCT’s waarbij het effect van familieaanwezigheid tijdens reanimatie werd vergeleken met de gebruikelijke methode. Primaire uitkomsten waren patiëntensterfte, kwaliteit van reanimatie en psychologische effecten op de familieleden. Drie van deze RCT’s werden uitgevoerd onder volwassenpatiënten; één onder kinderpatiënten. Al deze onderzoeken vonden buiten het ziekenhuis plaats. De RCT’s toonden aan dat familieaanwezigheid bij reanimatie zorgt voor een lagere IES-score dan familieleden die niet aanwezig waren.

    Soleimanpour et al (2017) onderzocht 133 familieleden van naasten die een reanimatie ondergingen op de spoedafdeling van een ziekenhuis in Iran3. De interventiegroep bestond uit 74 deelnemers die tijdens de reanimatie door een verpleegkundige volgens een protocol mentaal werden ondersteund. De controlegroep bestond uit 59 familieleden die tijdens de reanimatie niet werden ondersteund. Negentig dagen na de reanimatie werden alle familieleden telefonisch geïnterviewd door een onderzoeker, aan de hand van onder andere de IES-score. Hiermee werd een significant verschil aangetoond: in de interventiegroep vertoonden 10 familieleden (17%) PTSS-symptomen, in vergelijking met 46 familieleden (62%) in de controlegroep.

    Stap 4: Apply

    De Conclusie

    Er is weinig onderzoek gedaan naar het effect op de psychologische gezondheid van familieleden wanneer zij aanwezig zijn bij reanimatie; studies in het ziekenhuis zijn helemaal schaars. De onderzoeken van Jabre et al1 en Oczkowski et al2 vonden plaats buiten het ziekenhuis, wat niet past bij de populatie uit de achtergrondinformatie. Soleimanpour et al3 onderzocht als enige familieleden op de spoedafdeling van het ziekenhuis. Echter, de onderzoeksopzet van Soleimanpour et al past vanwege de twee onderzoeksgroepen niet bij de opgestelde PICO. Tenslotte wordt de RCT van Jabre et al1 ook gebruikt in het onderzoek van Oczkowski et al2. Dit kan leiden tot een vertekend beeld. Bovengenoemde punten haalt het niveau van deze literatuurstudie naar beneden.

    Prehospitaal onderzoek1,2 toont aan dat familieaanwezigheid bij een reanimatie na negentig dagen in minder gevallen leidt tot PTSS dan wanneer familieleden niet aanwezig zijn. Ook is het aandeel familieleden met PTSS-symptomen lager wanneer zij tijdens de reanimatie worden begeleid door een verpleegkundige, dan wanneer zij niet worden ondersteund3.

    De Aanbeveling

    Niveau van aanbeveling: Niveau 2

    Aanwezigheid met ondersteuning kan een familielid helpen begrijpen dat al het mogelijke is gedaan om de patiënt te redden1; deze realiteit kan het rouwproces vergemakkelijken3. Nader onderzoek moet uitwijzen hoe familieleden en zorgverleners in het ziekenhuis reageren op deze aanwezigheid.

    Stap 5: Assess

    De Aanbeveling

    Op dit moment is het in de meeste ziekenhuizen gebruikelijk dat familieleden niet aanwezig zijn bij reanimatie. Matige kwaliteit van bewijs toont aan dat aanwezigheid – prehospitaal - juist leidt tot een kleinere kans op het ontwikkelen van PTSS. Een reanimatie meemaken zal eerder psychisch voordeel dan nadeel opleveren2,3. Het is echter van belang om te beseffen dat een reanimatie in de thuissituatie wellicht anders wordt verwerkt dan een reanimatie op de intensive care. De mogelijkheid aanbieden om aanwezig te zijn kan voor familieleden in het voordeel werken. Uit nader hoogwaardig onderzoek in het ziekenhuis met een langere follow-up moet blijken wat de (langetermijn)effecten zijn bij familieleden. Ook is het van belang om te onderzoeken wat de invloed van de aanwezigheid is op de zorgverleners, en wat voor hen de beste manier is om familieleden te ondersteunen.