Het continu dragen van een uniform in de wijkverpleging en het risico op kruisbesmetting.

Upload 1 december 2019.

Inhoud

Basisgegevens

Auteurs

  • redactie

Autorisators
Nog geen autorisators.

Stap 1: Ask

Klinisch Scenario

Zorgverleners bij Thebe Wijkverpleging dragen een uniformjas wanneer zij bij mensen thuis werken. Het uniform wordt tussen zorgmomenten en tijdens andere activiteiten op een werkdag niet altijd uit getrokken. Een pas aangepaste, interne richtlijn schrijft voor dat de uniformjas alleen tijdens de zorgverlening gedragen moet worden. Na de werkzaamheden moet het uniform uitgetrokken worden. Dit zou de hygiëne ten goede komen en risico’s op besmetting van de verpleegkundige zelf, haar omgeving en andere cliënten verkleinen. Het voorschrift in deze interne richtlijn roept discussie op; medewerkers vragen zich af of de uniformjas daadwerkelijk bijdraagt aan de verspreiding van microorganismen in de thuiszorg. De onderzoeksvraag luidt: Wordt de verspreiding van micro-organismen via het uniform van een zorgverlener in de wijkverpleging beïnvloed door het uniform tussen twee zorgmomenten uit te trekken?

PICO

  • P: Zorgverleners in de wijkverpleging
  • I: Uniform tussen twee zorgmomenten uittrekken
  • C: Uniform aan houden tussen twee zorgmomenten
  • O: Beperking van de verspreiding van micro-organismen via het uniform

De Vraag

Stap 2: Acquire

Tabel van Terminologie

Niet ingevuld.

Zoekacties

Search: PubMed en Cochrane tot oktober 2017. Zoektermen: uniform, attire, cross infection, formite en healthcare associated infection. Resultaten: twee systematic reviews (SRs) (1),(2).

Geïncludeerde Studies

    1. Haun N, Hooper-Lane C & Safdar N. Healthcare Personnel Attire and Devices as Fomites: A Systematic Review. Infect Control Hosp Epidemiol 2016;37(11):1367-1373. 2. Wilson JA, Loveday HP, Hoffman PN & Pratt RJ. Uniform: an evidence review of the microbiological significance of uniforms and uniform policy in the prevention and control of healthcare-associated infections. Report to the Department of Health (England). J Hosp Infect 2007;66(4):301-307.
    string(4) "hold"

    Stap 3: Appraise

    De Methodologie

    Methode van onderzoek:
    Voor de beoordeling van beide reviews is gebruik gemaakt van het beoordelingsformulier van het Joanna Briggs Institute. De review van Haun et al.(1) scoort positief op 6 van de 11 items op het beoordelingsformulier. In het artikel wordt niet beschreven op welke manier de kwaliteit van de gebruikte studies wordt gecontroleerd. Daarnaast is een grote variatie aan onderzoeken met daarin verschillende meetmethoden opgenomen waardoor data-extractie niet mogelijk is geweest.
    Andere items, zoals de zoekopdracht en doorzochte databases zijn positief beoordeeld. De SR van Wilson et al.² gaat specifiek over de rol van het uniform van zorgverleners in de verspreiding van micro-organismen die zorg gerelateerde infecties veroorzaken. De kwaliteit van de review van Wilson et al.² wordt op 8 van de 11 items positief beoordeeld.

    De Resultaten

    Haun et al.(1) includeerden studies vanaf 1996 tot februari 2015. In 8 van de 72 studies wordt de uniformjas van zorgverleners onderzocht, daarnaast wordt onder meer gekeken naar stethoscopen (24 studies), mobiele telefoons en andere digitale apparaten (28 studies). Micro-organismen worden bij 6%-32% (S. aureus), 0%-16% (MRSA) en 26%-42% (pathogene gramnegatieve staven) van de observaties aangetroffen op uniformjassen. Er blijkt veel variantie te zijn in de plaats van microorganismen op de jas en deze blijken niet altijd terug te herleiden naar een besmettingshaard omdat zij genetisch niet verwant zijn. Een direct verband tussen besmetting van uniformen en kruisbesmetting van cliënten wordt in de opgenomen studies niet gevonden. Wilson et al.² zochten in de periode tussen 1966 en december 2005, includeerden 24 studies en
    beoordeelden deze op methodische kwaliteit. Twee van de geïncludeerde studies komen ook voor in de review van Haun et al.(1). Zeven observationele studies zijn gericht op uniformen van verpleegkundigen en onderzoeken de besmetting daarvan met micro-organismen. Deze onderzoeken wijzen uit dat de uniformen wel besmet raken met micro-organismen en dat circa één derde daarvan afkomstig is van de drager van het uniform zelf. De herkomst van de overige microorganismen wordt toegeschreven aan de omgeving en cliënten. Een overdracht van pathogene micro-organismen van het uniform naar een cliënt tijdens regulier zorgcontact (zonder indicatie voor beschermende kleding) wordt in geen van de onderzoeken aangetoond. Onder de taille wordt naar verhouding vaker een besmetting aangetroffen. Na het uitvoeren van handelingen met een verhoogd risico op besmetting, bijvoorbeeld wondverzorging is de besmetting het grootst.
    Studies in deze SR bevestigen dat het dragen van beschermende kleding tijdens deze laatste handelingen besmetting van het uniform minimaliseert.

    Stap 4: Apply

    De Conclusie

    De verspreiding van micro-organismen via het uniform van een wijkverpleegkundige naar diens omgeving of andere cliënten is niet aannemelijk gemaakt. Het uniform blijkt, behalve bij risicovolle handelingen, nauwelijks besmet te worden met pathogene micro-organismen. Het risico op besmetting van de eigen omgeving van de zorgverlener met pathogene micro-organismen wordt geminimaliseerd door het gebruik van beschermende kleding over het uniform. Het uittrekken van het uniform tussen
    twee zorgmomenten ter preventie van de verspreiding van micro-organismen is waarschijnlijk niet zinvol. Het dragen van beschermende kleding tijdens verpleegkundige handelingen waarbij een groot risico op overdracht van micro-organismen bestaat verdient wel aandacht.

    De Aanbeveling

    • Verspreiding van micro-organismen via het uniform van zorgverleners in de wijk is niet
    aannemelijk. Het gebruik van beschermende kleding wordt wél aanbevolen.
    • Niveau van bewijs: B

    Stap 5: Assess

    De Aanbeveling

    De uitkomst van deze CAT wordt voorgelegd aan de interne werkgroep Infectie Preventie. Daarnaast wordt beargumenteerd dat herkenbaarheid van de zorgverlener in de wijk en aan de deur van de cliënt belangrijk gevonden wordt. Zorgverleners in de wijk geven aan zich tijdens een route veiliger te voelen met het uniform aan. Tijdens overlegsituaties en bijscholingen wordt het dragen van het uniform niet altijd gewaardeerd door collega’s onderling. De opvattingen van cliënten over het wel of niet dragen van het uniform tussen zorgmomenten bij verschillende cliënten kan nog worden onderzocht. Om na te gaan of wijkverpleegkundigen beschermende kleding dragen wanneer daarvoor een indicatie is, wordt als onderzoeksonderwerp voorgedragen als afstudeeronderwerp voor studenten HBO Verpleegkunde.