Maagspoelen bij pasgeborenen.

Upload 31 augustus 2010.

Inhoud

Basisgegevens

Auteurs

  • redactie

Autorisators
Nog geen autorisators.

Stap 1: Ask

Klinisch Scenario

Soms wordt op de afdeling Zuigelingen bij pasgeborenen de maag gespoeld. De gedachte is dat dit helpt om misselijkheid te verminderen, maar de ervaringen over de effectiviteit hiervan wisselen. Ook bestaan er allerlei onduidelijkheden over het tijdstip, de frequentie en de wijze waarop het maagspoelen moet worden uitgevoerd.

PICO

  • P: Pasgeborenen
  • I: Maagspoelen
  • C: Geen maagspoelen
  • O: Misselijkheid, verdragen van voeding

De Vraag

Stap 2: Acquire

Tabel van Terminologie

Niet ingevuld.

Zoekacties

Search: gezocht in de Cochrane database, Pubmed, Embase en Cinahl (tot juni 2010). Zoektermen: (infant OR newborn OR neonate) AND (stomach OR gastric) AND lavage NOT poison*. Resultaten: 1. Een studie naar de effectiviteit van maagspoelen met moedermelk bij prematuren (Patel [1]). 2. Een gerandomiseerde studie naar de effectiviteit van maagspoelen bij gezonde pasgeborenen (Cuello-Garcia [2]). 3. Een studie naar maagspoelen bij pasgeborenen wanneer bij de geboorte sprake is van meconiumhoudend vruchtwater (Narchi [3]).

Geïncludeerde Studies

    1. Patel AB, Shaikh S. Efficacy of breast milk gastric lavage in preterm neonates. Indian Pediatr. 2007, 44(3): 199-203. 2. Cuello-Garcia C, Gonzalez-Lopez V, Soto-Gonzalez A, et al. Gastric lavage in healthy term newborns: a randomized controlled trial. An Pediatr. 2005, 63(6):509-13. 3. Narchi H, Kulaylat N. Is gastric lavage needed in neonates with meconium-stained amniotic fluid? Eur J Pediatr. 1999, 158:315-317.
    string(4) "hold"

    Stap 3: Appraise

    De Methodologie

    De studie van Patel [1] is uitgevoerd bij premature zuigelingen (gewicht < 1,75 kg en leeftijd < 36 weken) op een neonatologie afdeling. De zuigelingen werden gerandomiseerd in twee groepen van elk 40 kinderen. In de interventiegroep werd gestart met maagspoelen met moedermelk binnen 4 uur na de geboorte en vervolgens elke 3 uur. De controlegroep kreeg ‘niets per os’. Alle geïncludeerde zuigelingen kregen parenterale voeding. Het gemiddeld aantal dagen parenterale voeding was anderhalve dag lager in de interventiegroep: 3.9 (sd 1.5) versus 5.4 (sd 2.6), p=0.003. Ook de gemiddelde opnameduur was significant korter in de interventiegroep: 16.2 (sd 10.6) versus 24.9 (sd 14.6), p=0.003. In de interventiegroep werd minder sepsis gezien: 12 versus 22, p=0.02. Er wordt een computer gestuurde block-randomisatie (4-6) uitgevoerd. Behandelaars lijken echter niet geblindeerd. Dit is cruciaal gezien het feit dat de behandelende arts op basis van een klinisch oordeel besluit wanneer een zuigeling over kan gaan op enterale voeding. Ook zijn de groepen bij aanvang van de studie niet geheel vergelijkbaar (de interventiegroep heeft meer complicaties) en hiervoor wordt in de analyse niet gecorrigeerd.

    De studie van Cuello-Garcia² is uitgevoerd bij 124 gezonde (geboortegewicht 2500 -4000 gram en Apgarscore 8-10) a-term geboren kinderen direct na de geboorte. De zuigelingen werdengerandomiseerd in een interventiegroep (n=63) en een controlegroep (n=61). Bij de pasgeborenen in de interventiegroep werd binnen één uur na de geboorte de maag gespoeld met een dextrose 5% oplossing via een maagsonde. In de controlegroep werd geen maagspoeling uitgevoerd. De uitkomstmaten waren braken en een succesvolle start van borstvoeding. Uit de resultaten blijkt dat er geen significant verschil is tussen de twee groepen m.b.t. braken (relatief risico 0.84, 95% betrouwbaarheidsinterval 0.43-1.61). Ook is er geen verschil m.b.t. de start van de borstvoeding (relatief risico 0.96; 95% betrouwbaarheidsinterval 0.86-1.08). Deze studie is een goed uitgevoerd onderzoek. Er wordt een computer gestuurde block-randomisatie uitgevoerd. De behandelaars/verzorgers zijn geblindeerd voor de interventie. Verder zijn de groepen bij aanvang van de studie vergelijkbaar, er is geen lost-to-follow-up en de gegevens worden adequaat geanalyseerd, rekening houdend met mogelijke confounders (apneus, bradycardie, cyanose en ademhalingsproblemen). De auteurs concluderen dat het maagspoelen bij gezonde pasgeborenen geen meerwaarde heeft.

    De Resultaten

    Narchi³ doet onderzoek bij 540 a-term pasgeborenen met meconiumhoudend vruchtwater. Deze studie is echter methodologisch zwak. De randomisatie bestaat uit toewijzing op basis van (on)even dagen en blindering ontbreekt. Ook wordt niet duidelijk of de groepen vergelijkbaar zijn en worden de analyses minimaal beschreven. De resultaten van deze studie kunnen niet worden gebruikt.

    Stap 4: Apply

    De Conclusie

    Bij gezonde pasgeborenen lijkt het spoelen van de maag geen meerwaarde te hebben wanneer gekeken wordt naar misselijkheid/braken en het succesvol opstarten van borstvoeding. Bij prematuren heeft het spoelen van de maag met kleine hoeveelheden moedermelk mogelijk een positief effect, maar dit moet verder worden onderbouwd met betrouwbaar en valide
    wetenschappelijk onderzoek.

    De Aanbeveling

    • Het spoelen van de maag na de geboorte bij gezonde a-term pasgeborenen dient achterwege te blijven (level of evidence A2).
    • Het spoelen van de maag bij prematuren dient achterwege te blijven (level of evidence B).

    Stap 5: Assess

    De Aanbeveling

    Gebaseerd op de uitkomsten van drie onderzoeken kan gesteld worden dat het spoelen van de maag geen toegevoegde waarde heeft. Daarnaast is het spoelen van de maag een discomfortabele interventie. Dit zijn voldoende redenen om het spoelen van de maag van zowel a-term pasgeborene als prematuren af te schaffen; dit zal tevens een tijdsbesparing opleveren. De resultaten van deze CAT zullen bekend worden gemaakt op de afdelingen waar pasgeborenen worden verzorgd en op de afdeling Neonatologie. De protocollen commissie zal worden gevraagd protocollen aan te passen.